Tarwebloem wordt vaak ingedeeld in verschillende types, afhankelijk van het eiwitgehalte en de bereiding. Dit heeft invloed op de textuur en de toepassingen in de bakkerij.
Tarwebloem voor brood: Deze bloem heeft doorgaans een hoger eiwitgehalte, meestal tussen de 11% en 13%. Het hoge eiwitgehalte helpt bij de ontwikkeling van gluten, wat essentieel is voor het creëren van de juiste structuur en textuur in brood. Gluten geeft het deeg zijn elasticiteit, waardoor het kan rijzen en luchtig wordt. Hierdoor krijg je een stevige korst en een luchtige binnenkant, perfect voor verschillende soorten brood.
Tarwebloem voor banket: Deze bloem heeft daarentegen een lager eiwitgehalte, vaak tussen de 8% en 10%. Dit zorgt ervoor dat er minder gluten wordt ontwikkeld, wat resulteert in een zachtere, meer kruimelige textuur. Dit is ideaal voor gebak, koekjes en andere zoete baksels, waar je een delicate en luchtige structuur wilt zonder de taaiheid die te veel gluten kan veroorzaken.
In het kort: het verschil in eiwitgehalte tussen tarwebloem voor brood en voor banket beïnvloedt de textuur en het eindresultaat van de baksels. Voor brood heb je een sterke, elastische structuur nodig, terwijl banket vraagt om een fijne, luchtige textuur.